De paniek spoelt gierend
door de straten van de stad.
Automobilisten kijken of ze
moeten wijken voor
haastige hulpdiensten.

Wie is de pechvogel
voor wie de sirene loeit?

De dag begon doornsee
voor het slachtoffer.
Nu ligt alles in duigen.
Het leven zal nooit meer
zijn zoals het vroeger was.

Het is een krater in het leven
Voor wie de sirene loeit.

Kijk, daar passeert de gele en
witte hulp met ernstige gezichten.
Ik kijk even waar ze heen snellen
en hoop dat ze pijnstillers, warme
dekens en troostende woorden hebben.

Geen mens is een eiland.
We vormen samen een continent.
Toch
ben ik  blij dat ik het niet ben
voor wie de sirene loeit.

Toch.

Het kan nog jaren duren
toch komt een dag
dat het fortuin op krukken gaat
dat de hulpdiensten uitrukken.
Dan ben ik de pechvogel
voor wie de sirene loeit,
de ambulance scheurt,
de lijkwagen stapvoets naar
de begraafplaats rijdt.