Nu wij na de dood
geen hemel of
hel vermoeden,
maar een zwart gat,
een koude stilte
heel erg veel niets,
zijn we banger voor
de liefde dan voor de dood.

Ik zei je dat ik
van je hield
en de winter verdween
uit je ogen.
We kwamen in de
lente van de tijd.

Onze woorden
omarmden het
universum. Het
was de manier waarop
de zon en maan
onze huiden streelden

En nu jij vertrekt naar
het Australie van je hart
wacht ik tot de
liefdesherfst valt in.
Mijn hart bedekt met
bladeren weggeblazen
door een kille, grijze wind.