Ik groeide op in de Bollenstreek.
In het voorjaar de kleurrijkste plek
Van Nederland. Op de velden wiegden
De wilde tinten in de wind. De bollen
Vormden keurige, kaarsrechte rijen,
Omdat dit land nu eenmaal netjes en
Aangeharkt en bureaucratisch is.

Het oerwoud is een waterval van
Kleuren, die als een stortbad over je heen
Komt. Waar moet je kijken in de schroeiende stroom
Van kleuren: al die nuances rood en geel
En oranje, die om elkaar kronkelen. De
Jungle viert het leven uitbundig. Nederland
Houdt het bestaan angstvallig in de hand.

Op de velden van mijn jeugd liepen sombere
Gebogen mannen. Ze waren ziekzoekers en
Zochten naar elke bol, die niet aan de norm
Voldeed. Elke afwijking, elke variatie werd
Genadeloos uit de grond getrokken, want wit
Is hier gewoon wit, een tulp is een tulp, en
Verder geen overdreven gedoe zoals
Uitbundig leven.