Stephen Hawking krabbelt in z’n
rolstoel het geheim van het heelal
op een a4-tje. ‘Ik vang God op een
papiertje’, kraakt hij door een microfoon.

Ik kan lopen, rennen en praten;
zelfs een beetje rekenen,
maar ik begrijp de cryptische
waarheid van deze cijfers niet.

Ik zie alleen maar kale getalletjes
en niet de werkelijkheid er achter.
Ik vergaap mij aan de sterren, mijn
neven en nichten aan de hemel.

We zijn familie van de Melkweg.
Het heelal zit natuurlijk in ons.
De eeuwigheid met haar werelden
bevindt zich in de mens of nergens.