Ik was zo eenzaam als een musje
In de regen.
Onze liefde was een klein wild dier
Dat in de val was gelopen en
Langzaam doodbloedde.

Verwijten zijn ruimteschepen
In m’n hoofd. Ze stijgen op en
Vliegen weg. Het duurt 35
Jaar om ons zonnestelsel
Te verlaten.

Haat is een lelijke, dikke
Domme man, die ik niet wil
Kennen. Mijn huis was
Een gewond hart
Met bloed
Dat op de grond droop.

Ze greep me bij de kloten.
Ik was direct handtam.
Je kunt wel in mijn gezicht pissen,
Maar vertel me niet
Dat het regent.

Ons huis was ingericht door
Iemand die met proefverlof
Uit een gekkenhuis was. Het
Was zo rustgevend als een
Kloof in m’n lip.

Terwijl de gieren uitvliegen
Over de stad, denk ik na over
Mijn toekomst.

Wie boos is staat eenzaam buiten
In de regen.
Ik ben helemaal doorweekt.