‘De oorlog gaat met pensioen’, zegt de
minister en kijkt trots naar de schare voor
zijn spreekstoel. Zijn ego schraapt tegen de wolken.
Dit is mijn
beleidsvoornemen.
Waag het niet mij tegen te spreken.
De ambtenaren en deze hoogwaardigheidsbekleder
hebben besloten dat het genoeg geweest is; dat getob over
Concentratiekampen,
Martelingen,
Dode marsen,
Executies,
Bloedlanden,
Hongerwinter,
Schuldig landschap.

Ik zie De Oorlog bij een loket staan
en een formulier invullen om AOW
te krijgen. De geboortedatum is helder
10 mei 1940. Maar wanneer stopte die?
Op 5 mei 1945 doodde de laatste kogel
Het laatste slachtoffer.
De strijd gaat nooit voorbij in de hoofden
van de gevangenen, hun vrouwen,
hun kinderen en hun vrienden.

‘De oorlog gaat met pensioen’, zegt de minister.
Ik zie de vrouw, die drie nachten niet slaapt
als ze naar deze herdenking komt.
De honger is een schrijnende wond.
Ze trekt stroopwafels uit elkaar en schrokt ze op.
Daar staat de man die op blaren van
Berlijn naar Amsterdam liep en voortaan
Altijd de auto nam.
Ze weten dat ze de oorlog
nooit achter de geraniums zal zitten.

De hoogwaardigheidsbekleder strooit nog
met clichés als bloemen met hun verlepte blaadjes
niet vergeten,
mag nooit meer gebeuren,
iets met vrijheid en jeugd.
Het publiek zwijgt en wacht op de
broodjes ham.