Hé, het regent jij, zei ze,
Nadat ze me raakte met
Een plasmagranaat van
Woorden. Ik spetterde als
Confetti door de keuken.
Met mijn grafhoofd dacht ik
Dode gedachten tot ik weer
Herboren zou worden en zij
Mij weer kon afslachten.

Geef mij maar de schuld.
Geef mij maar de schuld.

Het moeilijkste wat ik ooit
Gedaan heb is weer met haar
Praten. Haar tong was een
Sluipschutter, die nooit miste.
In mijn hoofd hoorde ik de
Profeten van Spijt zingen;
‘Verloren tijd, het is allemaal
Verloren tijd. Ware liefde is
Zo echt als een computerspel.’

Geef mij maar de schuld.
Geef mij maar de schuld.

Verloren liefde is een val
In het oneindige tot je sterft.
Dood zijn is niet prettig;
Als je toch gewoon naar je werk
Gaat, zweet op de sportschool
En met gevallen engelen
Zit te drinken in de kroeg,
Grijpend naar strohalmen;

Ik denk aan haar halo vol
Haat en schuil met mijn
Vriend Spijt in het duister.

Geef mij maar de schuld.
Geef mij maar de schuld.
Er is verder niemand meer.