Op de voorpagina van Dagblad Trouw staat vandaag een uitgebreid artikel. Het gaat over een oliemagnaat (ik heb nog nooit van de man gehoord), die voor de regering van Angola (een bestuursorgaan waaraan ik doorgaans geen gedachte wijdt) geld wegsluist. Hij krijgt daarvoor invloed op het beleid. De premisse van het artikel is dat dit slecht is. En eerlijk is eerlijk; dat geloof ik zomaar. In de korte samenvatting staat dat veel Angolezen in armoede leven (en dat zal zo zijn), terwijl er olie in de grond zit (maar zolang die niet verkocht is, wat heb je er aan). Het lijkt de rest van de wereld wel.
De redactie zal een en ander vast goed gecheckt hebben.
Alleen wat moet ik met deze kennis? Ik ken niemand in Angola. De kans dat het landsbestuur van Angola enige invloed op mijn leven heeft, is te verwaarlozen. Ik verwacht niet dat ik vandaag iemand tegenkom, die een heel referaat over de politieke constellatie in Angola haalt en dat ik dan denk; Ik had dat artikel beter moeten lezen.
Ik kom overigens zelden iemand tegen die over landelijk of internationaal nieuws spreekt en de personen die het er wel over hebben, snappen er even veel van als ik: helemaal niets. Nu hoor ik iemand denken; het is goed dat je weet wat er in de wereld gebeurt. Alleen, dat weet je niet. Ik weet niet wat er in het Witte Huis gebeurt. Ik hoor wat de perschef van Trump wil dat ik hoor. Ik hoor niet wat het kabinet gebeurt. Ik hoor wat iemand in de oor van Frits Wester fluistert, om welk belang dan ook te dienen, en wat Wester mij vertelt, om welke reden dan ook. Ik kan daar niets mee. Het vertelt me niets over mij of mijn wereld.