Ik zie vegen geluid,
die als zwarte kraaien in een
sneeuwstorm om me heen
warrelen.

Verblindend geluid.
Ik stommel op mijn gehoor
door de kamer, een dove
vleermuis.

Herrie knaagt met scherpe
rattentandjes aan
de luchtkastelen
in mijn hoofd.

Ik leef in een wereld
van geschonden eenzaamheid,
nooit alleen;
altijd pratende mensen om me heen,
altijd snijdende, knagende klanken.