Het is een verrassende ervaring voor deze romanschrijver. Ik besteedde enkele jaren om een pakkend, grappig, goedgebouwd en effectief verhaal te verzinnen. En wat is de eerste vraag, die elke lezer stelt? ‘Is het verhaal autobiografisch?’

Ik werk al vele jaren in de journalistiek en heb in die tijd veel meegemaakt dat de moeite waard zou zijn om te beschrijven. Een aantal verhalen heb ik geprobeerd in de roman te verwerken. Bij NOS Teletekst had ik een baas, die Ronald heette. Hij luisterde alleen als je hem aansprak als ‘Rat’.  Als hij boos was gooide hij een vol koffiekopje naar je hoofd. Dat was zo en dat werd geaccepteerd. Journalisten onder elkaar, hé.
Op een andere redactie, zat ik op mijn eerste dag vlak voor mijn deadline. Mijn  kersverse collega naast me vroeg: ‘Gast, wil je mijn piemel zien?’ Ik antwoordde: ‘Groot gelijk, als die van mij zo stonk zou ik hem ook luchten’.
Deze verhalen hebben twee dingen gemeen. Ze zijn waargebeurd en geen meelezer geloofde ze. Dus zijn ze uit de roman verdwenen. ‘Waargebeurd is geen excuus,’ schreef Reve al. Dus heb ik fictie geschreven. De meelezers gaven als kritiek mee: ‘leest als een trein, grappig en het verhaal pakt je’. En dat was de bedoeling.

Gerhard te Winkel, De Kloof. Uitgeverij Magonia. ISBN 978 94 92241 436. € 23,95