De voetbalwereld is een meningenfabriek. Allerlei zelfbenoemde deskundigen geven hun heldere en liefst ongezouten mening over van alles en nog wat, over het niveau van de competitie, over de invulling van de sociale media door spelers en nog veel meer. De laatste dagen woedt er een hevige discussie in Europa en zeker ook in Nederland: moet de voetbalcompetitie weer opgestart worden of niet.  Allerlei onduidelijke types, die vroeger per ongeluk een bal op hun hoofd kregen en daaraan het recht ontlenen de wereld te duiden, geven een mening over dit spannende onderwerp. Sommigen willen stoppen, anderen spelen zonder publiek en iedereen verzint zijn eigen oplossing.
Ik begrijp dat gepraat niet. Niemand heeft doorgeleerd voor deze crisis, maar sommigen hebben er meer verstand van dan ik. Bovendien zijn er mensen die besluiten moeten nemen, onze regering bijvoorbeeld of de burgemeesters van de speelsteden. Iedereen kan van alles vinden en roepen. Maar gok eens wat er gebeurt als de burgemeester van Eindhoven of de minister-president een wedstrijd verbieden. Precies, dan gaat het niet door. Tegenwoordig worden ook spelers gevraagd of ze door willen gaan of niet. Ze kennen voetbaltactiek, maar dit onderwerp ligt wat gecompliceerder. Vraag mij niet wat er moet gebeuren. Ik was het erg eens met Jürgen Klopp, de trainer van Liverpool, die een vraag over de crisis kreeg. Zijn antwoord: ‘Waarom vraag je het mij? Ik ben een slecht geschoren man met een raar petje op. Wat weet ik hiervan?’