De vrouw kijkt naar het doosje tonijnsalade,
De schnitzels, de paté, de koningsgondels op
De toonbank en zegt: ‘Heel bijzonder, mijn
Dochter eet graag vlees. Ik leg ook groente
En aardappels op haar bord. Altijd eet ze
Eerst het vlees op. Ik vind het bijzonder.’

De verkoopster kijkt haar onbewogen aan;
Niet erg onder de indruk. Bij deze slager
Komen wel vaker mensen die dol zijn
Op vlees. In de etalage staat een foto van een
Koe, die biefstuk werd, als oorkonde voor
Geleverde diensten.

‘Eigenlijk is het niet zo gek’, zegt de vrouw.
‘Het zit in de familie. Mijn vader en mijn zus
Eten ook graag vlees.’ Het klinkt nu als een erfelijke
Besmettelijke ziekte. ‘Ikzelf prefereer vis en
Mijn man ook.’ Ze schudt haar hoofd. ‘Het zit
In m’n pa’s genen. Zo kom je in de problemen.’

Ik denk aan Mendel en zijn erfelijkheidswetten,
Die ik nooit begreep, aan de diersoorten, die
Zich aanpassen aan hun omgeving en nieuwe
Eigenschappen doorgeven aan hun kinderen
Opdat ze kunnen overleven. Dit is nou evolutie,
Denk ik en bestel een biefstuk.