Wat speelt zich toch af in het hoofd van Lodewijk Asscher? Ik hoorde hem deze week serieus zeggen dat hij een motie van wantrouwen wil indienen, omdat er dingen gruwelijk fout zijn gegaan in de toeslagenaffaire. En begrijp me goed, zo’n motie, ik snap het en zou het terecht vinden. Asscher deed zijn uitspraak in een radio-uitzending. De interviewer was al even verbaasd als ik dat uitgerekend de PvdA-lijsttrekker zich opwierp als beschermer van de rechten van de miskenden. Dit leek de journalist geen goed plan. ‘Ja, maar,’ zei Asscher zelfverzekerd. ‘De PvdA komt vanouds op voor mensen die het moeilijk hebben.’ En ja, die stelling is verdedigbaar, maar in die toeslagenaffaire dus niet. De PvdA zat in het kabinet een groot gedeelte van de periode waarin de boel uit de hand liep. En nog erger, Lodewijk Asscher was minister van Sociale Zaken en dus één van de hoofdverantwoordelijken van deze ellende. Hij richtte een team op om meedogenloos fraudeurs aan te pakken.  Hij wil kortom een motie tegen zichzelf indienen. Op zich niet onsympathiek, maar zeer ongebruikelijk.
Nou kun je denken. Asscher is overmand door emoties en schuldgevoel, dan gaat er even iets niet helemaal goed. Maar vier jaar geleden verklaarde hij in de verkiezingstijd. ‘Het sociale beleid van Nederland deugt niet. Stem op mij, dan ga ik veranderen.’  De eerste constatering zou maar zo juist kunnen zijn, maar het vervolg was merkwaardig. Dat onrechtvaardige beleid werd uitgevoerd door minister Asscher. Hij was in de positie om het beleid te veranderen en deed dat niet. Vervolgens wilde hij het mandaat om zijn eigen beleid te veranderen. Tja, hoe dom denk je dat kiezers zijn?
Ik weet dat er politici zijn, die een rol als beleidsrobots spelen. Ze voeren meedogenloos hun taken uit en als ze een andere rol moeten spelen dan veranderen hun opvattingen. Minister Asscher heeft blijkbaar andere inzichten dan lijsttrekker Asscher. Persoonlijk vind ik dat een verontrustend trekje bij politici. De oude PvdA-coryfee Jan Schaefer reageerde altijd narrig als ambtenaren of collega’s een plan indienden die blind de richtlijnen volgde. Hij zei dan: is dit beleid of is er over nagedacht? Denk Lodewijk, denk. Het is hoog tijd.