De grote meester liep op pantoffels. Hij liep op zijn gemak over het terrein van Kamp Amersfoort samen met directeur Cees Biezeveld. Dankzij de inzet van Armando was dit niet langer een vergeten plek, maar een nationaal monument waar de slachtoffers herdacht werden.
Na de rondleiding dronken we samen koffie. Het viel me op dat Armando het elke keer over mevrouw Van Overeem had. Van Overeem hield namens het Rode Kruis in 1944 en 1945 de gang van zaken in het kamp in de gaten. Zij zorgde dat de situatie niet nog ellendiger werd en voorkwam dat alle gevangene in april 1945 doodgeschoten werden.
Er viel een stilte. ‘Mag ik iets vragen?’ Armando keek verbaasd in mijn richting of hij geen idee had waar die stem vandaan kwam. Hij knikte. ‘Mulisch noemt u Harry. Claus Hugo, maar Loes van Overeem mevrouw.’ Hij glimlachte.
‘Ik heb het voorrecht gehad haar te interviewen. Ze is de enige echte held, die ik ooit ontmoet heb,’ zei Armando. Ik knikte. Een echte held leek mij een adequate beschrijving van mevrouw Van Overeem.
Cees Biezeveld werd even aan de telefoon geroepen. Armando zeeg en keek mij priemend aan. Ik keek terug. We zwegen en keken elkaar aan. ‘Zo,’ zei Armando. ‘Dus. Dat is duidelijk.’ Daarna knikte hij vriendelijk.
Armando was een dichter van weinig woorden.