Annemiek van Vleuten won vandaag zilver bij de wegwedstrijd bij het wielrennen op de Olympische Spelen. Commentator Herbert Dijkstra vond het ‘een afgang en een deceptie’. Een paar dagen geleden schreef ik dat Nederlanders wel overdreven positief en optimistisch zijn als het om komende prestaties van sporters gaat. Merkwaardig genoeg worden aanhoudende successen met een soort nonchalant schouderophalen afgedaan. De hockeydames wonnen een aantal keren achter elkaar goud op de Spelen. Tja, dat wonnen ze altijd. Tom Dumoulin was de eerste Nederlandse wielrenner in tijden die weer meetelde. Hij won de Ronde van Italië. Dat werd bijna voor kennisgeving aangenomen.
Goed, vandaag dus. Ik kijk graag naar Nederlandse sporters, die ‘moeten’ winnen. Hoe gaan ze met de druk om? In het geval van de Nederlandse wielrensters was het logisch dat er prestaties verwacht werden. Op de laatste twee OS wonnen ze de wegwedstrijd. De laatste jaren pakten ze bijna alle prijzen. Een nadeel is dat niemand met je mee wil rijden, als je zo succesvol. Bescheiden als de sportpers is, werd geschreven dat Nederland wel even goud, zilver en brons zou winnen. De andere landen bereidden zich ook voor. Dus wie weet wat er kan gebeuren? En wielrennen is een verraderlijke sport. Van Vleuten zou winnen in Rio, maar maakte een doodsmak.
De wedstrijd begon. Er reed een groepje weg. Zo gaat dat. Van Vleuten was blijkbaar niet helemaal scherp. Er viel iemand 50 meter voor haar en ze reed er gewoon overheen. De Vlaamse commentatoren keken het moment 16 keer terug. Wat gebeurde daar nou?
Er ontspon zich een wonderlijke race. De groep reed ver vooruit en niemand reageerde. De commentatoren heer Dijkstra en dame Knetemann lieten prachtige theorieën los op de beelden. Waarom reed er niemand door?
Ineens demarreerde Van Vleuten. Ze kreeg een voorsprong en toen gebeurde er iets wonderlijks. Er reed een motor langs. Ze vroeg hoeveel haar tegenstanders voor lagen. De conclusie moest zijn dat ze geen idee had hoe de situatie in de koers had. Merkwaardig om dan aan te vallen. Hoe dan ook, ik schakelde langs de verschillende zenders. Elke kenner begreep er geen biet van, maar niemand kwam op de gedachte dat er in het peloton dames zaten die geen idee hadden wat er om hen heen gebeurde.
Van Vleuten werd tweede en dat was een deceptie, vond Herbert. Want Nederland had moeten winnen. Gegeven de omstandigheden was het een goede prestatie en je moet maar jaren achter elkaar alles winnen. Van Vleuten dacht eerst dat ze gewonnen had. Teamgenoot Van der Breggen was die mening ook toe gedaan. Maar teamgenoot Vos wist wel dat er nog iemand weg was. Maar waarom vertelde ze dat niet aan de anderen en gingen ze niet samen in de achtervolging? Heel even hoopte ik dat ze gezamenlijk een Ruttetje zouden doen: We hebben geen actieve herinnering aan wie wat op welk moment wist. Dat was een waardige afsluiting van dit schitterende misverstand geweest.