De Nederlandse media hebben de neiging om slappe verhalen en halve relletjes op te kloppen tot iets groots en verder nog steeds onbeduidends. Ze pakken dan een Nederlands woord en plakken daar het woord ‘gate’ achter. Men verkeert blijkbaar in de veronderstelling dat gate iets met rel betekent. Dat slaat verder nergens op. De Amerikaanse president Nixon liet in het begin van de jaren zeventig inbreken in het hoofdkantoor van zijn tegenstanders. Dat kwam uit. Nixon deed dingen die niet mochten en vertrok. Dat was een groot schandaal en ingrijpend. Het hoofdkwartier heette ‘Watergate’, vandaar de naam Watergate schandaal.
In Nederland hebben we bijvoorbeeld ‘Georginagate’ gehad. Ze was toen actrice en stond in de Playboy. De vraag was of ze siliconenborsten had. Ongetwijfeld een belangwekkende kwestie, maar net niet zo ingrijpend als een president die laat inbreken. En wat is dat nu voor term Georginapoort? Dat slaat helemaal nergens op. Nu hebben we weer ‘plankjesgate’. Voor wie het gemist heeft: Een mountainbiker moest een sprong doen op de Olympische Spelen, dacht dat er een plank lag, die was er niet en hij klapte hard op de rotsen. Gelukkig zonder erg. Zijn coach en teamgenoot zeggen dat ze hem gewaarschuwd hebben. Hij weet van niets. Waarschijnlijk hebben ze allebei gelijk, want de coureur kan veel op de fiets, maar luisteren naar zijn collega’s en teamleider is bepaald niet zijn kernkwaliteit.
Ik word zo langzamerhand zo moe van dat stompzinnig gebruik van het woord gate. Ik zou dit gedoe Dumbogate willen noemen.