Gisteren luisterde ik naar de persconferentie van twee ministers. Het woord IC viel vaak. Het ging over betaald voetbal en cafés, scholen natuurlijk. Ik wachtte op een verhaal over verpleeghuizen, maar dat heb ik gemist. Minister Hugo de Jonge heeft bijna twee weken geleden verpleeghuizen gesloten voor bezoekers. Sinds die tijd is het oorverdovend stil rond die instellingen. Het lijkt of dat probleem is opgelost, maar dat is niet zo. Mijn moeder zit in een verpleeghuis en mist haar bezoek vreselijk. Ik hoor steeds meer verhalen van mensen die heel erg verdrietig zijn nu ze geen bezoek ontvangen. Er is niets aan te doen, ook dat nog.
Ik begrijp dat dit uitzonderlijke tijden zijn en dat de regering met duivelse dilemma’s geconfronteerd wordt. Voor de bewoners van verpleeghuizen is deze maatregel bijzonder ingrijpend. De meesten begrijpen niet wat er aan de hand is en al helemaal niet waarom er geen bezoek komt. Ik ken mensen die elke dag bezoek van hun partner kregen. Ineens stopt dat. Sommige arme zielen denken dat ze verstoten zijn. Ik ken mensen, die eerder al klaagden dat ze weinig bezoek kregen. ‘Ze laten me in de steek,’ zei ze. ‘Ze laten me hier wegrotten.’ Voor familie en vrienden is het ook heel naar omdat dit verdriet allemaal mee te maken. Ik snap waarom er geen bezoek mag komen en ik heb ook zo snel geen oplossing bij de hand. Maar de ministers moeten maar eens een diepe buiging voor het personeel in verpleeghuizen maken. Ze staan onder druk, moeten veel opvangen en doen dat, in het geval van mijn moeder zelfs erg goed. Ik maak die buiging alvast.