Het is altijd een heikel punt. Hoe worden gedichten voor een wedstrijd of een publicatie beoordeeld. Er ligt een stapel en maak maar eens onderscheid. Poëzie is natuurlijk een jurysport en elk oordeel kun je aanvechten.
Toch is het vaak niet zo ingewikkeld. Bijvoorbeeld voor de wedstrijd over Amersfoorts cultureel erfgoed kwamen er gedichten binnen, die begonnen met: Ik hou van Maastricht. Fijn en begrijpelijk, maar dat was de vraag niet.
Dan hebben we altijd een groep die begint met teksten als: mijn gevoelens voor jou, ik heb er geen woorden voor. Persoonlijk vind ik het fijn als een dichter wel woorden voor zijn emoties heeft en nog fijner: Beelden. Dat werkt veel beter.
Dan hebben we een grote groep van slechte Bloem navolgers. De oude meester kon het onnavolgbaar: een landschap met paarlen luchten en vergeten kerkhofjes schilderen. Hij eindigde dan vaak met een verzuchting als: zo ver is het dan met mij gekomen, dit landschap te aanschouwen, nauwelijks meer ontroerd. De navolgers beschrijven een fietstochtje langs de Eem en als lezer voel je dat de dichter diep geraakt is. Alleen brengt ie dat niet onder woorden en weet het gevoel niet op te roepen. Ja, ik fiets ook weleens langs de Eem, maar voel me dan niet direct gestemd een sonnet te maken.
Als blijkt dat de dichter structuur heeft gebruikt en wat techniek kent, is dat lekker meegenomen.
Maar een origineel beeld of invalshoek, dat is lekker. En persoonlijk hou ik van concrete gedichten, die een beeld oproepen en dan door schakelen naar een emotie. Maar ja, dat is mijn mening.
Geef een reactie