De dame kwam op me afgebeend. Haar aantekeningenbord stijf onder haar arm. er smeulde een gevaarlijk lichtje in haar ogen. ‘Wie bent u?, ‘ vroeg ze. oeps, lastige vraag.  Ik had eigenlijk geen zin in filosofische discussies. ‘Gerhard,’ mompelde ik. ‘Gerhard te Winkel.’ Ze keek op hard bord en sprak: ‘Goed geantwoord’. Ik slaakte en zucht.