De geur van verse teer viel als een natte regenjas over het winkelcentrum. Het rook naar snelwegen. Ik liep naar de parkeerplaats. Tussen de dampen stond een groepje mannen te roken. Ze vervelen zich niet graag alleen. Ze droegen oranje hesjes. Het zou levensgevaarlijk zijn als een auto hen zou aanrijden. De veters werden desondanks uit hun werkmansschoenen gereden.
Op de parkeerplaats zat een man ademloos in een karretje naar de hanggroepwerkers te kijken. In zijn neus had hij een klemmetje. Een buis liep naar de voorraad frisse lucht in een tank.