Ik stond bij de DVD-hoek in de bibliotheek. Een moeder kwam met twee kinderen aan slipperen. Het waren pubers en ze waren er verdomd goed in.
‘We gaan fijn films voor de vakantie uitzoeken’, zei de moeder.
‘Het zijn toch allemaal kutfilms,’ constateerde haar zoon met een regenbui van zeven weken boven zijn hoofd.
‘O, deze is leuk,’ zei het meisje met een glimlach als een waterig zonnetje. ‘Het is een lachfilm met spanning. Jij zult er ook van houden.’
‘Kutfilm,’ antwoordde haar broer.
‘Je moet hem niet pesten,’ zei haar moeder.
‘Ik vind hem echt leuk.’
‘Dan kijk je hem maar thuis. Nu zoeken we films die we allemaal leuk vinden.’
‘Het zijn allemaal kutfilms.’ De moeder probeerde een geschikte rolprent te vinden.
‘Mam, dat zijn geen kutfilms,’ zei de zoon. ‘Dat zijn van die kutluisterboeken.’
‘Jij bent scherp.’ ‘Helemaal niet. Het staat er gewoon op. Ben je blind of zo?’
Ik liep weg.
De moeder zei: ‘Morgen rond deze tijd zitten we al twaalf uur samen in de auto. Heerlijk.’