Op papier was het eigenlijk heel simpel. Op 13 mei schoot mijn schouder voor de zevende keer en de tweede keer na mijn operatie uit de kom. De statistieken zijn dan duidelijk. Dat wordt een operatie met een grote kans dat er complicaties komen tijdens de revalidatie. De kans dat alles goed gaat is minimaal.

Op die dag merkte ik dat de artsen die bezig waren met mijn schouder een beetje in paniek raakten. Ik was behoorlijk verdoofd door de val. Toch vroeg ik of ze orthopeed, die mij geopereerd had, naar mijn schouder wilde laten kijken. Dat gebeurde. Toen ik bijkwam van de narcose, heb ik nog met haar gesproken. Ze raadde me aan zes weken rust te nemen en dan te revalideren. ‘Er is een hele kleine kans dat het zou werken,’ zei ze.

Na zes weken ging ik naar de fysiotherapeute, die uitstraalde Leuk dat je langskomt, maar dit gaat niet werken. Ze had haar huiswerk gedaan en verstaat haar vak. Maar ook zij keek naar mijn schouder en niet alleen naar de cijfertjes. Na een half uur testen, concludeerde ze dat het wel goed zou komen. Ze ging op vakantie en haar vervanger was verbaasd dat ik met zo’n schouder zulke oefeningen deed. Hij vond het merkwaardig, maar zag binnen tien minuten dat het werkte. Er kwamen steeds meer tekens dat het goed ging met mijn schouders.

Toch vooral mazzel. Oké, ik kan goed revalideren en ik weet wat ik doe. Ik ben heel kalm geweest en heb goed nagedacht over hoe ik het wilde. Maar als er echt iets kapot geweest was, had het niet geholpen.

In de revaldatiegroep hadden we laatst een discussie over schouders. Dat zijn raadselachtig gewrichten en die van mij is een groot mysterie. Het werkt, maar geen deskundige snapt hoe dat nou kan. Vanochtend hoorde ik de uitslag van mijn MRI-scan. Het ziet er goed uit. Ik hoef nu niet geopereerd.