Laten we een ogenblik met mededogen denken aan bekende Nederlanders. Zij hebben het niet gemakkelijk. En het wordt steeds lastiger. Hun opdracht wordt steeds veelzijdiger, die arme zielen.
Veel van hen werken in de televisiewereld. Ik heb aan de randen mogen werken. Geloof ij, dat is geen fijn wereldje. Hun leven wordt geregeerd door kijkcijfers en nog belangrijk de cijfers die aangeven hoeveel mensen er per minuut kijken en vooral hoeveel mensen naar het zap apparaat grepen om elders verveeld te worden.
Ik blader weleens door allerlei hippe, moderne bladen met allerlei bekendheden. Ze moeten niet alleen over hun leven vertellen (‘elke ochtend bel ik mijn moeder,’ jeetje, je meent het, gaap).
Tegenwoordig zijn BN-ers ook onbezoldigd filosoof, die mij uitleggen hoe het leven in elkaar zit. Hun opmerkingen hebben meestal de diepgang van een speelgoedonderzeebootje. Immanuel Kant zal zich van verbazing niet omdraaien in zijn  graf.

‘Het is niet erg als dingen tegen zitten. Het wordt weer beter.’

‘Door mijn pech, geniet ik meer van mijn geluk.’

Iedereen heeft recht op zijn levensvisie. Ik vind het allemaal prima. Ik wil graag weten wie op de briljante gedachte is gekomen om mensen die aardig een nieuwsbericht van de autocue kunnen lezen naar de zin van het leven te vragen en de antwoorden aan mij te presenteren of ze op de Stenen TAFELEN STAAN. De interviews tonen ook overduidelijk dat deze ‘sterren’ niet voor dit soort vraagstukken zijn toegerust.

Voor hen heb ik een tegeltjeswaarheid: het maakt niet uit hoe slecht het gaat, het kan altijd nog erger.