Ik moest alleen een bakje kersen afrekenen. Voor mij stond een mevrouw te praten met de vrouw achter de kassa. ‘Ik ben net drie weken, bijna vier weken op vakantie geweest,’ zei de klant. ‘O, lekker. Gek eigenlijk. Je komt hier elke dag, maar het was me niet opgevallen dat je er niet was.’
‘Het was heerlijk. Lekker op pad met de vouwwagen.’
‘We hebben een caravan, 4 meter en 16 centimeter.’
‘Zo zeg, dat is lekker ruim. Luxe, zeg.’
‘Als meisje ben ik begonnen in een tent, gewoon met mijn ouders.’ De klant knikte. Zij was ook meisje geweest. ‘Toen leerde ik mijn man kennen en die had een vouwwagen. Daar gingen we dan lekker mee op pad. Heerlijk was dat. Toen hebben we een vouwcaravan gekregen. let op, hé, geen vouwwagen. Ach, daar hadden we fijne vakanties mee. Maar het werd te zwaar. Mijn man en ik we zijn allebei lichamelijk niet zo sterk.’
‘Daarom hebben we een vouwwagen.’ De medewerker knikte. ‘Al 35 jaar.’
‘Zo, dat is lang. We hebben sinds drie jaar een caravan van 4 meter en 16 centimeter.’
‘Zo luxe.’
Ik moest nog steeds mijn kersen afrekenen.