Een miniatuur-mannetje haalde me in op zijn kleine fietsje. Op de bagagedrager had hij een brede plank liggen. ‘Mooie plank heb je’, zei ik, terwijl hij zijn fietsje uit de struiken haalde, waarin hij verstrikt geraakt was. Hij keek me aan en schudde zijn 4-jarige hoofdje.
‘Dat is geen plank, dat is hout,’ antwoordde hij. De spijker op zijn kop.
‘Ik heb het niet bij mijn echte huis gevonden, maar bij mijn kapotte huis,’ legde hij uit. ‘Daar waren de zombies en die heb ik allemaal gedood.’
‘Goed gedaan,’ zei ik. Ik weet op mijn leeftijd niet wat ik met zombies moeten doen, maar die kleine man wel. Hij slingerde weg op zijn fietsje. Op die leeftijd vond ik Sneeuwwitje heel spannend.
Geef een reactie