In ziekenhuizen bekruipt mij tegenwoordig een ongemakkelijk gevoel. Het systeem draait efficiënt, helder en loopt volgens alle afspraken. Daar wankel ik dan tussen door met mijn vragen, twijfels en merkwaardige lijf. Ik loop de boel en vooral de vlekkeloze voortgang te verstoren. Het ziekenhuis is een op zichzelf staande planeet, waar computers de dienst uitmaken. Er lopen nog wat mensen in witte jassen rond, die de indruk maken dat ze invloed hebben op de gang van zaken.
Verder zie ik vooral gehavende mensen in rolstoelen, achter rollators, te dik, te kaal, te ongelukkig. Voorlopig zijn we nog nodig om data te leveren en dienen we nog een doel. Maar over een jaartje of twintig kan de Kunstmatige Intelligentie het verder wel zonder ons. De echte computernerds zeggen al ‘Man is done’. De trein van de vooruitgang rijdt verder en wij mogen hooguit in het bagagerek meereizen. Langzaam maar zeker worden we inwonende parasieten van een computerwereld.
Mensen worden overbodig. Als we naar de vorige eeuw kijken en zien wat we met mensen deden die wij overbodig vonden, dan komen er barre tijden aan.
Mensen zijn rare wezens. We maken onszelf overbodig en vinden dat prima.