De meiden zwabberden op hun fietsen over het fietspad. Oorbellen in, scheuren in de spijkerbroek, nagellak op. Meisjes verkleedt als vrouw, hip en happening. Ze zochten blijkbaar mensen, want ze keken rond. Ineens reed het éné meisje de brug op. De brug was breed en haar fiets niet, maar het zag er toch uit als een gevaarlijke onderneming. ‘Ze zijn daar,’ verklaarde ze. De andere stopte, keek verbaasd en zei: ‘Wat doe je nou?’ ‘Ze zijn daar,’ wees het meisje. ‘Ik voel het aan mijn euh…’ Ze zag mij. ‘Water heet dat geloof ik.’ Hoe oud ze ook wordt, woorden zullen nooit haar vriendjes zijn.