Nederlanders hebben al eeuwenlang een huiver voor beeldtaal. Dat komt door het calvinisme. Die leer krijgt vaak ten onrechte van alles en nog wat in de schoenen geschoven, maar in dit geval is het echt zo. Na de beeldenstorm had de protestanten het niet op beelden en schilderijen. Dat viel me op toen ik een afstudeerscriptie schreef over de rol van politieke prenten in de patriottentijd. In die tijd was er sprake van een ware zondvloed van spotprenten. Een beroemde is het Geldersch Zwijn, waarop de stadhouder afgebeeld werd. Het ging met de grove borstel.
Ik vergeleek de prenten met tekeningen uit andere streken. In Frankrijk en België waren het alleen prenten. Waarom zou je er tekst onder zetten? In Nederland en protestantse delen van Duitsland stonden er lange hekeldichten onder. Een plaatje alleen zou te karig. En wij, protestanten, vertrouwen die beelden toch al niet. Ik vond een artikel, dat vertelde dat bij de tentoonstellingen van Rembrandt dichters als Vondel gedichten moesten leveren. Niemand ging natuurlijk naar een tentoonstelling met alleen schilderijen. Iedereen zou denken dat je een zonderling was of nog erger katholiek….
Ik las later dat in de begintijd van de film in Nederland de subsidies naar documentairemakers gingen. Ze legden de nadruk op de inhoud en taal. God zij dank, hielden ze zich verre van beeldtaal.
Bram Vermeulen verbaasde zich ooit over de houding van Nederlandse popmuzikanten. ‘Ze vinden dat een nummer klaar is, als de tekst goed is,’zei hij. Om zoiets frivools als arrangementen bekommeren ze zich niet. Dat verbaasde mij dan weer niet.
Als keurige domineeszoon houd ik me bezig met poëzie en proza. Geheel in de lijn van de geslachten. Nou ja, ik heb Veronique Hogervorst gevraagd beelden bij mijn gedichten te maken. Die beelden spelen de hoofdrol en ik ben er blij mee. Zelfs voor ‘echte doorgewinterde’ calvinisten is er nog hoop….