Ik liep het ziekenhuis uit. Voor me wandelde een meisje, telefoon strak aan het oor. Onder haar lage blousje fladderde een zwerm vlinders naar de stralende hemel. Ze kon die tattoo’s goed hebben.
‘Dat is niet waar,’ zei ze. ‘Dat is niet waar,’ schreeuwde ze. ‘Dat is niet waar,’ krijste ze. Haar moeder schudde haar hoofd. De vlindertattoo’s veranderden langzaam in vleermuizen.
‘Dit is nou net de houding, waarmee je alles kapot maakt,’ brieste ze. Met een klap verbrak ze de verbinding. ‘Klootzak,’ constateerde de moeder. Het meisje huilde met snikken. De vleermuizen cirkelden rond.