De klant bij de kassa was gezegend met twee peuters, die luidruchtig vierden dat het leven een cadeau was. De meisjes kropen in het gat, waar de plastic tassen hingen. Ze schreeuwden het uit van de pret. ‘Meisjes, kom eens even hier,’ zei de vrouw toonloos.  Ik keek in haar ogen. Het was een lange dag geweest, een hele lange dag. Ik zag een woestijn in haar ogen.
De meisjes holden weg. ‘Hier blijven’, riep de vrouw. Zij geloofde zelf niet dat ze zouden luisteren. Door de gangpaden raceten de meisjes en ze gooiden van alles op de grond. De vrouw aarzelde weg bij de boodschappen om de meisjes en de winkel te redden of toch maar afrekenen. Ze bleef staan.
Ik zag tranen in haar ogen. Ze rekenden af. Daar kwamen de meisjes weer terug. ‘Ik vond het niet leuk dat je wegliep, Mary,’ mompelde de vrouw. Het meisje huppelde weg. De vrouw wreef een traan uit haar ooghoek.