Het was weer eens verkiezingsavond. Naast me stond een lijsttrekker, die de verkiezingen ging winnen. Daar deed hij niets bijzonders voor. Zijn partij had toevallig de juiste naam.
‘Wil je wethouder worden?’vroeg ik.
Hij keek me aan of hij in een verrotte citroen beet.
‘Nee, natuurlijk niet. Ik ben geen plucheplakker.’ Er viel een stilte.
‘Ik wil wel in het college,’ sprak hij ineens ferm. Hij knikte. Dat had hij nou eens goed gezegd.
‘Dan hebben we een probleem,’ antwoordde ik. ‘Het heet het college van burgemeester en wethouders.’ Hij zweeg. ‘En er is al een burgemeester.’
‘O, dan wil ik ook niet in het college,’ zei hij. Hij vond het volkomen normaal dat dit detail hem ontgaan was.