Op vrijdag 13 mei 2016 ging ik een eindje wandelen. Ik aarzelde of ik zou gaan, want ik had werk, maar het was zulk lekker weer. Ik liep op de Noorderinslag in Leusden, ter hoogte van de vijver van de Eurowoningen. Normaal loop ik rechtdoor naar het winkelcentrum de Hamershof. Deze keer besloot ik links af te slaan. Ik stapte op de stoeprand en viel plat op mijn gezicht. Mijn hele gezicht lag open, mijn linkerschouder schoot weer uit de kom en mijn rechterknie was kapot.
Een aardige mevrouw hielp me overeind en bracht me naar het ziekenhuis. Mijn bloed zat overal in haar auto. Ik probeerde mijn ouders te bellen, maar hun telefoon was kapot. Een paar uur later hoorden ze van een onbekende vrouw dat ik in het ziekenhuis lag.
Op de spoedeisende hulp werd ik direct geholpen. Alle verpleegsters omarmden me spontaan, een slecht teken vond ik. Ik zag er meelijwekkend uit. De artsen raakten helemaal in paniek van mijn schouder, die ze er niet terug konden zetten. Ik zei: ‘er is een orthopeed in het ziekenhuis, die mijn schouder geopereerd heeft. laat zij kijken.’
Men gaf mij narcose en toen ik bijkwam zag ik een zorgelijke orthopeed. ‘Misschien moet de schouder weer geopereerd worden’, zei ze. ‘Doe kalm aan. Je moet zes weken dag en nacht met je schouder in een mitella.’
Op dat moment zag ik het somber in met dat project Parade der Poëten.