In maart 2015 werd ik Stadsdichter van Leusden en wilde iets leuks doen. Ik liep de oprit af naar mijn auto en dacht: over twee jaar is het weer voorbij, dan heb ik wat gedichten voorgedragen en dat is het dan. Ik stapte in de auto en peinsde: ik wil een bundel maken met onbekende dichters. Er zijn 900.000 dichters in Nederland, die uitgegeven willen worden, maar de weg niet kennen. Het zou goed zijn een paar een handje te helpen. Ik reed tien meter achteruit en wist: dit moet aan Alexis de Roode, Gildemeester van het Utrechts Stadsdichtersgilde, voorleggen. Dan kunnen we samen naar de provincie.
In die periode waren we beiden deelnemer aan de finale van het NK Dobbelslam. Alexis was jurylid, ik kanonnenvoer ook wel deelnemer genoemd. We kregen beiden de volle laag van jurylid Daan Doesborgh. In de pauze kwam ik Alexis tegen. Hij vroeg: ‘waarom doen we in Godsnaam hier aan mee?’. Helaas had ik geen adequaat antwoord paraat. Niet het goede moment om over dit plan te beginnen.
De volgende woensdag greep er weer een U-slam in Utrecht plaats. Ik wist dat Alexis daar altijd langs kwam. Dus deed ik mee. In de pauze trok hem aan zijn jasje en legde hem het plan uit. Mijn indruk was dat hij het maar een wild plan vond. We stonden nog over subsidieverordeningen te praten, toen presentator Anne Broeksma riep dat ik weer moest voordragen. Jeetje, wat deed ik dat beroerd.
Alexis en ik schreven die zomer het plan. Ik had een beetje de houding: Joh, het is een goed plan. dat komt wel goed. Alexis dwong me alles netjes te beschrijven en keurig op papier te zetten.Hij had daar volkomen gelijk in. We stuurden het plan naar de provincie Utrecht, die van niets wist. Alexis en ik filosofeerden die ochtend over de vraag of we ooit nog iets zouden horen over ons plan. Binnen een uur kwam er antwoord van de provincie. ‘Wat een leuk plan, we gaan jullie helpen.’