Eigenlijk is wielrennen een redelijk simpele sport. De organisatie zet een parcours uit, nodigt 200 mannen uit, die in heftige gekleurde shirtjes, met zonnebrillen op en met stoere helmen rond rossen. De coureurs rijden een wedstrijd, soms door bergen, soms over kasseien en soms langs kilometers lange rechte wegen. Maar dat maakt eigenlijk niet eens zoveel uit voor de wedstrijd. Diegene, die het eerst over de eindstreep komt heeft gewonnen. Soms rijdt er een clubje voorop, dan kijk ik naar de tv en denk: hé, kijk er rijdt een groepje vooruit.
Blijkbaar is toch ingewikkelder dan dit. De NOS zendt de Tour de France uit en neemt mee een commentator, die feilloos ziet als er iemand voorop rijdt. Naast hem zit een man, die uitlegt wat er gebeurt. Aardige gast, die het niet helemaal in de gaten heeft, wat hij moet doen. Met enige regelmaat zegt hij: ‘leg het me maar uit’. Strikt genomen, is dat zijn werk, uitleggen wat we zien, maar toe maar. Dan hebben we nog een uitlegger, die tijdens de koers uitlegt wat we zien. ‘Ja, er rijdt nu een groepje vooruit.’ We hebben een man, die vragen stelt aan de kenner. ‘Er is een groepje vooruit, toch?’ Dan rijdt er een man rond op een motor, die bevestigt dat hij achter de kopgroep rijdt en dat de renners met elkaar spreken, zoals we al op tv zagen en door de commentator, bevestigd is. Dan hebben we nog een man, die op de radio uitlegt, wat hij op tv ziet. En dan hebben we nog een kenner, die op de radio uitlegt dat er een kopgroep is. O ja, ’s avonds hebben ze dan nog een programma, waarin uitgelegd wordt dat de man die als eerste over de streep kwam, gewonnen heeft. Dan kun je daarna naar de VRT en RTL om hetzelfde te horen.
De meerwaarde van al deze kleppende heren, wordt mij niet duidelijk. Ik moet steeds vaker aan een term van Gerard Reve denken. Ze zijn assistent-hoerenlopers.