Voor de finale van de Parade der Poëten Amersfoort probeerde ik met collega-dichters poëzie onder de mensen te brengen op een boekenmarkt op het Eemplein.
De vraag ‘Houd u van poëzie? was bij veel mensen goed om de gashendel van hun scootmobiel eens flink in te drukken.
Een meneer werd zo boos over die vraag dat hij begon te schreeuwen en even dreigde te gaan slaan. Ja, Poëzie laat niemand koud.
Een jonge Syrische vluchteling werd geraakt door de poëzie en begon spontaan een eigen rap’ over zijn leven voor te dragen. ‘Ik ben niet van de poëzie,’ hoorde ik vaak. Of ‘Ik houd niet van poëzie,’ zei men. ‘Maar de poëzie houdt wel van u,’ riep collega Gerard Beentjes dan.
Amy de la Haye presenteerden onze bundel ‘Zomerzotjes, liefdesgedichten’ op de markt. Er passeerde een Marokkaanse jongen en ik wees hem: ‘Kijk, liefdesgedichten’. Hij antwoordde: ‘Ik ben van Allah, man. En dat blijf ik ook.’