Mensen vragen me regelmatig hoe ik gedichten schrijf. Dat is een enge vraag, want het is net als met fietsen, als je er over na gaat denken, wordt het lastiger. Het proces wisselt nogal.
Ik reed op een keer van Leusden naar Veenendaal en passeerde op de dreef in Scherpenzeel de vleesfabriek VION.
Daar in de buurt scharrelde twee konijntjes.
Thuis gekomen postte ik een kort stukje op Facebook. ‘Ik zag vandaag twee konijntjes vrolijk rond huppelen bij een vleesverwerkende fabriek. Ze dansten rond van kijk ons eens leven en lekker vrij zijn. Door zulk provocerend gedrag komt agressie in de wereld.’
Ik werd een keer of 20 aangesproken door mensen, die dat een grappig beeld vonden. Toen besloot ik dat het een gedicht zou worden. Ik gebruik het nu als opening van mijn voordrachten. Het heeft ook als voordeel dat ik dit gedicht langzaam moet voordragen, zodat het publiek het beeld voor zich ziet.
Ik praat van nature vrij snel, dus is het goed om langzaam te beginnen.

Zo werkt het soms, maar meestal is het meer werk.
Elke onderwerp is geschikt voor een gedicht en er zijn geen vaste regels hoe je een gedicht moet schrijven. Dus dat is fijn.