Ik leef onder protest.
Ik ben het niet eens
met de dood.
Ik huiver van droefenis
om dit sterfelijke lichaam.
Iedere avond ben ik
weer een dag armer,
maar ervaringen rijker.

Herinneringen heb je om
minder eenzaam te zijn,
als de dood komt.

Het leven is een reis.
Ik wil de wereld ontdekken.
De enige stad, die ik niet
wil kennen, is de stad
waar ik sterf.

Beetje bij beetje
wordt alles te lastig,
te zwaar en te moeilijk.
Zo loopt het met de mens af:
voor de gek gehouden door
de hoop danst hij de
armen van de dood in.